Er wordt zuiver voor het plezier gevliegerd maar het kan er ook super spannend aan toe gaan in vliegerwedstijden. Wie heeft de mooiste vlieger of wie kan een rivaliserende vlieger vangen of kelderen? En waar komen vliegers eigenlijk vandaan en wie begon er met vliegeren? In onze wereldverhalen kun je hier meer over lezen.
In dit wereldverhaal lees je over vliegeren in Bali.
Auteur: Marijke Kunst | Klik op de afbeeldingen voor het fotobijschrift.
Van juni tot september kun je in Indonesië talloze kleurrijke en fantasievolle vliegers zien dansen in de helderblauwe lucht. In deze droge periode blaast er vanaf de Indische Oceaan een constante wind van zuidoost naar noordwest – de perfecte omstandigheden voor urenlang vliegerplezier, niet alleen voor kinderen maar zeker ook voor volwassenen. Familie, vrienden en buren komen samen om te vliegeren in de droge rijstvelden en op het strand.
In deze maanden vindt ook het Bali Kite Festival plaats, dat veel internationale bezoekers trekt. Tijdens dit imposante spektakel nemen honderden banjar (wijken) het tegen elkaar op, met reusachtig grote vliegers waar vele handen maandenlang aan gewerkt hebben. Een vlieger kan zo maar 10 meter lang zijn, met daaraan een staart van tientallen meters. Er is een team van minstens 50 ervaren vliegeraars - Seka Layangan - nodig om ze in de lucht te krijgen. Een Balinese priester zegent een vlieger voor deze aan de vlucht begint.
Balinese vliegers hebben meestal de vorm van een bebean of janggan. Een bebean lijkt op een gigantische vis met een open bek. Een janggan, met een meer dan 100 meter lange staart imiteert een vliegende vogel. Ze zijn meestal rood, zwart, wit en geel: kleuren die de hindoeïstische goden symboliseren.
