5 bijzondere objecten uit de Indonesiëzaal

Wereldmuseum beheert een collectie van meer dan 160.000 objecten afkomstig uit Indonesië. Tijdens Pasar Leiden op 30 augustus neemt Conservator Zuidoost-Azië Marjolein van Asdonck je in een rondleiding mee langs topstukken uit de Indonesië-collectie. Lees vast meer over vijf bijzondere objecten die je tegenkomt tijdens deze rondleiding.

Kendaure uit Sulawesi

De kandaure is een uniek object voor de Sa'dan Toraja gemeenschap op het Indonesische eiland Sulawesi en wordt - door de leden van slechts één enkele familie - gemaakt in het dorp Angin-angin. Het trechtervormige sieraad van kralenwerk wordt door mannen vervaardigd op een frame van bamboe-spijltjes; vanwege de ingewikkelde patronen is dit specialistisch werk. Vaak worden oude, zeer kostbare kralen gebruikt. 

De kandaure wordt op verschillende manieren gebruikt bij dodenrituelen, maar wordt ook door vrouwen gedragen tijdens de gellu'dans bij rijstrituelen. De gele kleur van de kralen verwijst naar de gouden glans van de rijsthalmen. Beide typen rituelen maken deel uit van de oorspronkelijke religie van de Sa' dan Toraja, die ‘Aluk to Dolo’, de ‘weg van de voorouders’ wordt genoemd. Mooie, oude kandaure hebben een eigen naam en maken deel uit van de erfstukken van een familie.

Kendaure uit Sulawesi RV-03-854
Kendaure uit Sulawesi. Collectie Wereldmuseum Coll.nr. RV-03-854.
Kendaure uit Sulawesi
Tijdens een begrafenis draagt een van de gastvrouwen uit de Sa’dan Toraja gemeenschap een kendaure. Fotograaf: Francine Brinkgreve.

Wayang golek Semar uit Java

Wayangpoppen behoren tot de iconische materiële cultuuruitingen van Indonesië. Deze Javaanse wayang golek pop stelt Semar voor. Hij speelt een rol in het wayang purwa repertoire, gebaseerd op eeuwenoude hindoeïstische verhalen zoals Ramayana en Mahabharata. Semar is één van de panakawan: bedienden van de held, die in de wayang de rol van nar vervullen. Hij is één van de enige figuren binnen de wayangvoorstelling die grappen mogen maken over bijna ieder onderwerp en commentaar mogen leveren op het dagelijks leven en de politiek.

Wayang golek Semar uit Java.
Wayang golek Semar uit Java. Collectie Wereldmuseum Coll.nr. RV-37-564b.

Semar is de bekendste en meest geliefde figuur binnen de wayang en is waarschijnlijk van Javaanse origine, want hij komt niet in de oorspronkelijke Indiase verhalen voor. Semar wordt beschouwd als de personificatie van de pre-hindoe god Ismaya.

Deze pop van Semar werd samen met een serie andere wayangpoppen in 1856 besteld door de koloniale bestuurder W.L.A.H. Harloff in Surakarta op Midden-Java. Ze dienden als educatief materiaal voor aankomende koloniale ambtenaren, studenten van de opleiding voor Binnenlands Bestuur aan de Koninklijke Academie in Delft. Na de sluiting van deze instelling in 1864 verhuisde de etnografische verzameling naar Museum Volkenkunde (nu Wereldmuseum Leiden).

Hudoq masker uit Kalimantan

Dit hudoq masker, dat gedragen wordt op een outfit van gras of repen bladeren, stelt een godheid voor. Het masker wordt gedragen tijdens de zaaifeesten van de rijst. De Dayak op het eiland Kalimantan hoopten dat de godheid door het masker aanwezig zou zijn bij het zaaien van de rijst en zou zorgen voor een voorspoedige groei van de jonge aanplant. 

Hudoq masker uit Kalimantan
Hudoq masker uit Kalimantan. Collectie Wereldmuseum Coll.nr. RV-1308-155.

Kayan Dayak mannen maakten vroeger ieder hun eigen geestenmasker. Daardoor zijn alle maskers verschillend en uniek. Bij de Dayak speelt het evenwicht tussen de bovenwereld en de onderwereld een belangrijke rol. Door allerlei rituelen wordt dit evenwicht in stand gehouden en de vruchtbaarheid van het land bevorderd. De bovenwereld, geassocieerd met de zon, wordt beheerst door de neushoornvogel. In de onderwereld woont de waterslang, naga. In dit masker zijn de krachtige eigenschappen van de neushoornvogel en de waterslang verenigd, en het is daardoor extra sacraal en effectief. De snavel en koperen plaat op het voorhoofd -symbool van de zon- verwijzen naar de neushoornvogel, de grote bek met tanden naar de waterslang. De onderkaak zit los en kan een klapperend geluid maken. 

Christelijk voorouderbeeld uit Leti

Op de eilanden in de Zuidoost-Molukken, waaronder het eiland Leti, werd de mens opgevat als een samenspel van twee elementen: levenskracht, verbonden met het lichaam, en identiteit, vaak vergeleken met de ziel of geest en op veel eilanden ‘schaduw’ genoemd. De overtuiging bestond dat met de dood het lichaam, verlaten door de levenskracht, vergaat en de ‘schaduw van de dode blijft voortbestaan. Om met deze ‘schaduw’ te kunnen communiceren, lieten de achterblijvende familieleden tot in het begin van de twintigste eeuw een houten beeldje, yene, snijden. Zo konden de nabestaanden de overledene offers brengen en om advies vragen.

Christelijk voorouderbeeld uit Leti
Christelijk voorouderbeeld uit Leti. Collectie Wereldmuseum Coll.nr. RV-3109-1

De beeldjes vormden slechts een tijdelijke verblijfplaats, daarom werden ze soms geruild tegen tabak of textiel, om vervolgens een nieuw voorouderbeeldje te snijden. Tijdens de overgang naar het christendom werden op sommige eilanden van de Zuidoost-Molukken voorouderbeeldjes gesneden, die de christelijke identiteit van de uitgebeelde dode weerspiegelden. Dit is hier te zien aan de stoel en hoed. Het traditionele vooroudergeloof en de christelijke overtuiging gingen zo hand in hand. Het koloniale bewind stimuleerde zending en missie om zo de invloed van de islam terug te dringen. Vooral de zendelingen traden streng op en verwachtten dat de bekeerlingen hun voorouderbeelden zouden verbranden. De mooiste exemplaren hielden de zendelingen echter apart en brachten ze onder in Europese musea.

Rama en Garuda

De indrukwekkende vogel van dit houten beeld is de mythische zonne-arend Garuda, die een belangrijke rol speelt binnen het hindoeïsme op Bali. Op de rug van Garuda zit de god Vishnu, in de gedaante van koning Rama. Om de mensheid te redden, reïncarneert Vishnu af en toe in een aardse verschijningsvorm, avatar genoemd. Eén van de bekendste is koning Rama, de hoofdpersoon in het Ramayana verhaal. Rama wordt op Bali beschouwd als de ideale vorst, en afbeeldingen van hem waren dan ook vaak in paleizen te vinden.

Rama en Garuda RV-2456-108a
Rama en Garuda. Collectie Wereldmuseum Coll.nr. RV-2456-108a

Traditioneel werkten anonieme houtsnijders in dienst van de vorstenhoven aan beelden die gebruikt werden als krisdrager, sokkel, of alleen als decoratie. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw veroverde het koloniale leger Noord-Bali en werkten houtsnijders ook in opdracht van Nederlanders, bijvoorbeeld voor de grote koloniale- en wereldtentoonstellingen in die tijd. Ook kwam het toerisme in Bali eind 19de eeuw op gang en werd er steeds meer beeldhouwkunst voor de toeristenmarkt geproduceerd. 

Dit grote beeld toont zo’n groot vakmanschap, dat het waarschijnlijk uit een paleis afkomstig is. Dit soort beelden schonken Balinese vorsten soms aan Nederlandse hoge gasten om de koloniale verhoudingen goed te houden. Dit was met dit beeld misschien ook het geval. Het werd in 1940 aan het museum geschonken door O.L. Helfrich, die van 1883 tot 1912 werkte binnen het koloniale bestuur.

Indonesiëzaal

Wil je meer zien uit de Indonesië collectie? Bezoek de Indonesiëzaal in Wereldmuseum Leiden.

Indonesiëzaal Wereldmuseum Leiden

Gerelateerde activiteiten