Dit is een tweehonderd jaar oud model van de Japanse goud- en zilvermijn van het eiland Sado. Dat eiland ligt ten noordwesten van het hoofdeiland van Japan, voor de kust van de prefectuur Niigata. Er is meer dan een millennium lang goud gewonnen, onder barre omstandigheden. De deels afgegraven berg met de uitgeputte mijnen staat sinds 2024 op de UNESCO Werelderfgoedlijst.

Auteur: Daan Kok

Model van een goudmijn

Ook het kunstig gemaakte model van de mijn heeft de vorm van een berg. Het model is 27 centimeter hoog en dichtgeklapt ongeveer 43 centimeter breed. Het is gemaakt van papier, gips, hout, touw, inkt en verf. Als je de berg openklapt, zie je een stelsel van gangen met mijnwerkers en opzichters erin. De mijnwerkers hakken bij het licht van kaarsen naar gouderts. Anderen (links) voeren het binnen sijpelende water af met emmers aan katrollen. De opzichters hebben zwarte kleding aan en soms een helm op. Bij elke figuur is een klein papieren label geplakt met de functie van die persoon. Het model lijkt een dwarsdoorsnede, maar eigenlijk sluiten de linkerkant en rechterkant niet perfect op elkaar aan.

RV-360-3699
Model van de goud- en zilvermijn van het eiland Sado. Japan, ca. 1800-1820. Papier, gips, hout, touw, inkt en verf; 27cm hoog. (RV-360-3699)

Geschiedenis van goudwinning in Japan

In de bodem van het uitgebreide eilandenrijk van Japan zijn door de eeuwen heen veel grondstoffen en metalen gevonden. Vergeleken bij veel andere delen van de wereld was er in Japan flink veel zilver, maar vooral ook relatief veel goud te vinden. Controle over bepaalde zilver- of goudmijnen was vaak een reden voor oorlogen tussen krijgsheren. De kostbare metalen werden op de interne markt gebruikt, als betaalmiddel, en voor de decoratie van wapenrustingen, zwaardsieraden, tempels en boeddhistische beelden, luxe lakwerk, enzovoorts. Maar ook voor de internationale handel waren delfstoffen belangrijk. Nederlandse handelaren kochten in Japan grote hoeveelheden goud en zilver in. Vanaf de achttiende eeuw beperkte Japan de handel tot alleen koper.

Zilvermijn van Iwami
Ingang van de zilvermijn van Iwami, in de prefectuur Shimane, west-Japan. UNESCO werelderfgoed sinds 2007. In de vroege zeventiende eeuw werd uit deze mijn jaarlijks 15 procent van de totale wereldproductie aan zilver gewonnen. Fotograaf Daan Kok, 2023.

Drie geldsystemen in Japan: goud, zilver, koper

Vanaf de zeventiende eeuw werden allerlei systemen voor maten en gewichten gestandaardiseerd door de Japanse overheid. Dat gebeurde ook met betaalmiddelen. Het geld dat in omloop was, kende drie standaarden: de goudstandaard, de zilverstandaard, en de koperstandaard. Echt grote bedragen werden in goud gerekend, maar kleine dagelijkse bedragen werden betaald met koperen munten. Met verschuivingen in de economie en de hoeveelheden van elk metaal dat gedolven werd, moest de koers van de drie muntsystemen steeds aangepast worden. Ook de munten zelf veranderden: de verhouding van de verschillende metalen in de legering werd regelmatig aangepast aan inflatie en beschikbaarheid van grondstoffen.

In de koperen muntjes zit een gat vanwege het productieproces, waarbij de randen van een hele stapel geslepen kon worden door een centrale vierkante as erdoor te steken en ze rond te draaien tegen een slijpsteen. Gebruikers droegen stapels van deze munten aan koorden om ze bij elkaar te houden.

Gevaren van mijnbouw en bescherming

De omstandigheden in mijn waren ronduit vreselijk. Zwaar werk, in het donker, slechte luchtkwaliteit, almaar binnen sijpelend water en gevaar van vallende stenen en instorting. Niet zelden waren mijnwerkers veroordeelde criminelen die uit bijvoorbeeld de hoofdstad Edo naar het eiland gestuurd werden. Sado was voor hen een strafkolonie waaruit ze niet zouden terugkeren. Verschillende vormen van dwangarbeid waren eerder regel dan uitzondering in de mijnen. In de tweede wereldoorlog werden uit het door Japan bezette Korea ook mannen tewerkgesteld in de mijnen van Sado. Beschermingsmiddelen waren er 200 jaar geleden nauwelijks. Uniek voor Sado was wel het gebruik van eenvoudige helmen gemaakt van papier en klei. Maar alleen de opzichters kregen een helm voor op hun hoofd. In het mijnmodel zijn zij te herkennen aan hun zwarte kleding.

Hoe de mijn in het Wereldmuseum kwam

Het model van de mijn is verzameld door Johan Frederik van Overmeer-Fisscher (1800-1848). Hij woonde tussen 1820 en 1830 in Japan, op het kunstmatige eilandje Deshima in de baai van Nagasaki. Daar, in het zuiden van Japan, was de Nederlandse handelspost. Fisscher is nooit op Sado geweest, maar had kennelijk goede contacten om dit model in handen te krijgen. Hij beschreef het uitgebreid in zijn collectiecatalogus, maar noemt het een ‘koperberg’. Er werd inderdaad ook koper gevonden op Sado, maar dat was eerder bijvangst, niet het hoofddoel. Mogelijk wilden Japanners aan Fisscher niet laten weten dat er ook nog steeds goud en zilver gevonden werd, aangezien dat niet meer uitgevoerd mocht worden. Of mogelijk vertelde Fisscher aan zijn meerderen in Nederland liever alleen over koperwinning, aangezien dat nu het belangrijkste exportproduct was waarvoor de Nederlanders naar Japan kwamen. In het museum op Sado bevindt zich een sterk vergelijkbaar model, ook gemaakt rond 1800-1820.

Met dank aan Dhr. Tetsuo Ikeda, specialist in de geschiedenis van de mijnen van Sado.

Dit model van een Japanse goudmijn is nu te zien in de tentoonstelling In de ban van GOUD. Het is een tentoonstelling over de spirituele en materiële aantrekkingskracht van goud, en hoe goud kan verblinden, verbinden en verdelen, met historische en hedendaagse (kunst)voorwerpen.

RV-1-3575
Klein heiligdom in de vorm van een Japanse pagode waarin bijvoorbeeld een boeddhistische sutra (tekst) bewaard wordt. Hout, metaal, bladgoud, goudlak, uit Japan, ca. 1820. (RV-1-3575) Nu te zien in In de ban van Goud.

Gerelateerde activiteiten