Van 1641 tot 1853 was de Hollandse handelspost Deshima, in de baai van Nagasaki, de enige connectie tussen Japan en Europa. Nederland was toen het enige Europese land dat handel mocht drijven met Japan. De grote handelsschepen maakten ongelofelijk veel indruk en zijn volop vastgelegd in prenten en schilderingen. Roodharige Hollanders waren hét symbool van de handelspartners waarmee volop zaken werd gedaan. Hun afbeeldingen kwamen voor op verfijnde accessoires zoals de gelakte stapeldoosjes (inrõ) die de Japanners droegen. Ook de letters van het alfabet behoorden tot de stereotiepe symbolen van het exotische Holland.
Tegelijk met de grote tentoonstelling ‘COOL JAPAN - Wereldwijde fascinatie in beeld’, organiseert Museum Volkenkunde de expositie ‘Japanse fascinatie voor Holland – wetenschap, techniek en mode’. Waar de ene tentoonstelling de populariteit en wereldwijde belangstelling voor Japan onder de loep neemt, draait het bij de ander om de fascinatie in het oude Japan voor Holland en de Hollanders. Aan de hand van meer dan dertig bijzondere voorwerpen krijgt de bezoeker een beeld van deze Japanse fascinatie in vroeger tijd.
De tentoonstelling is inmiddels afgelopen en was t/m 27 augustus 2017 te zien in Museum Volkenkunde.
Grote schepen, roodharigen en het alfabet
Kunsttechnieken
Japanse kunstenaars maakten houtsneden van Hollandse schepen en namen westerse technieken zoals het lijnperspectief over. Ook de techniek van de koperdruk werd door de Japanners overgenomen. Anders dan de veelkleurige houtsneden die de Japanners al zeer ver doorontwikkeld hadden, kende de koperdruk maar één kleur. Maar met deze druktechniek kon wel heel klein en precies gedrukt worden.
Hollandse en Europese wetenschap
Behalve uiteenlopende handelswaar brachten de Hollanders ook volop kennis mee, een belangrijke bron voor Japanse wetenschappers. Het is eigenlijk beter om te spreken van Europese kennis die via de Hollanders naar Japan kwam. De wetenschappers die zich op de geïmporteerde kennis stortten, stonden bekend als rangakusha, ‘Hollandologen’.